RV Scaldis nieuws

Zie ginds komt de stoomboot

Zie ginds komt de stoomboot

Zie ginds komt de stoomboot in 1855.

 

Frank de Klerk

 

In de loop van de negentiende eeuw verschijnen ook op de Oosterschelde steeds vaker stoomschepen. Sommige Bevelanders zullen op de dijk hoofdschuddend naar deze nieuwlichterij met zijn grote rookpluimen gekeken hebben. Anderen zien de mogelijkheden van deze nieuwe ontwikkelingen. In Goes zijn enkele ondernemende personen die met een stoomboot een lijndienst op Rotterdam willen beginnen. Zij richten de Goesche Maatschappij voor Stoom- en Zeilvaart op. De statuten worden in 1853 en opnieuw in 1854 vastgesteld, de gemeente verleent concessie en een reglement wordt opgesteld. [1] De directie van de nieuwe lijndienst bestaat uit de Goesenaars J.A.A. Fransen van de Putte, P. Boer en A.F. Hensen, en de Rotterdammer J. Brouwer. De onderneming wordt gevestigd in een kantoor aan de Grote Kade. [2] Het schip dat in de vaart wordt gebracht is een nieuw gebouwde schroefstoomboot, een modern scheepstype waarbij de stoommachine een schroef aan de achterzijde van het schip beweegt. Er is niet gekozen voor een ouderwetse raderstoomboot, die midscheeps aan de buitenzijde twee grote raderen heeft. De naam van het schip: Stad Goes. Voordat het schip de eerste maal in de binnenhaven kan afmeren heeft de gemeente werkzaamheden aan de haven moeten verrichten. De directie nodigt uiteraard het gemeentebestuur uit om aanwezig te zijn bij de eerste aankomst van het schip, op zaterdag 24 maart 1855. Die dag is het feest op de haven. [3]

 

De Goesche Courant verslaat het feest. Aan de kade hangen op deze feestdag overal de vlaggen uit. De krant juicht: Eene stoomboot in onze haven! welke nimmer daardoor werd aangedaan, en wel eene Goessche boot! Zodra het schip in de verte op de Oosterschelde in zicht komt hijst men op de stadhuistoren de vlag. Een mensenmenigte rept zich daarop spoorslags naar het Goese sas. Muziekvereniging Concordia stapt aan boord en toetert, terwijl het schip naar Goes afzakt, vrolijke marsmuziek. Onder luid hoerageroep legt men de loopplank uit naar de Grote Kade en betreden tientallen genodigden het schip. Daarna mag het grote publiek het vaartuig bezichtigen. Iedereen concludeert dat het innerlijk schoon, geriefelijk en fraai is. De krant ziet in de nieuwe lijndienst tal van mogelijkheden voor de heeren reizigers, winkeliers enz. Er zal drie keer per week op Rotterdam gevaren gaan worden.

 

De directie van de lijndienst biedt veertien dagen later aan het college van b. en w. een fraaie glazen bokaal met inscriptie aan, als dank voor de hulp bij het totstandkomen van de stoombootdienst. De bokaal staat symbool voor het geloof in een nieuwe economische bloeitijd van Goes in het midden van de negentiende eeuw. Het gemeentebestuur op zijn beurt biedt de bokaal aan de gemeenteraad aan. [4] In de stad en vooral rond de haven vindt in de jaren 1840-1870 een schuchtere industrialisatie plaats, met de bouw van meekrapfabrieken, gasfabriek, alcoholfabriek, scheepswerf, meelfabriek, brouwerijen. Het graven van de tweede haven in de jaren 1930 zorgt voor een nieuwe economische impuls; ditzelfde gebeurt als er twee zijhavens in het begin van de jaren 1960 tot stand komen. Thans wordt heel anders naar het havengebied gekeken: het lijkt een ideaal terrein voor een door water doorsneden woonwijk.



[1] Archief Gem. Goes, 1852-1919, inv.nr. 1347. Idem, inv.nr. 162, corr. 1853, volgnr. 770; idem, inv.nr. 950; idem, inv.nr. 168, corr. 1854, volgnr. 295. Eerder doet een stoomboot die op Bergen op Zoom vaart regelmatig Goes aan. Omdat de haven nog niet geschikt is voor stoomschepen zal dit schip afgemeerd hebben aan het sluishoofd aan de Oosterschelde, en niet het Goese Sas bevaren hebben. Archief Gem. Goes, inv.nr. 158, corr. 1853, volgnr. 44.

[2] Archief Gem. Goes, 1852-1919, inv.nr. 180, volgnr. 368.

[3] Zie de Goesche Courant van 26 maart 1855 voor een verslag van deze gebeurtenis. Zie ook Archief Gem. Goes 1852-1919, inv.nr. 180, volgnr. 368 voor de uitnodiging aan het gemeentebestuur.

[4] De bokaal werd opgesteld in de gemeentelijke oudheidkamer in de stadhuistoren, en later in bruikleen gegeven aan het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland. In 2005 is de bokaal gerestaureerd in Antwerpen.